Elke maand test docent watersport John Coenders je vaarkennis met een uit het leven gegrepen casus. Weet jij wat er moet gebeuren om ongelukken te voorkomen? John neemt ons dit keer mee naar Smal Weesp, de Vecht en het Amsterdam Rijnkanaal, waar de vraag is wie er voorrang heeft.
TWEE VRAGEN
- Welk schip (A of B) heeft voorrang op de kruising van Smal Weesp en de Vecht?
Het Smal Weesp is het mooie verbindingswater tussen de Vecht en het Amsterdam-Rijnkanaal, ’s zomers druk bevaren door de pleziervaart. Bovendien is Weesp een prachtig plekje om te overnachten!
De uitvaart vanaf het Smal Weesp naar de Vecht is vrij onoverzichtelijk. Kruiser A (8 meter in lengte) wil de Vecht opdraaien en koers zetten richting Muiden, kruiser B (9 meter in lengte) wil zijn gestrekte koers richting Muiden voortzetten. Kruiser B vaart niet aan zijn stuurboordwal.
2. Mag kruiser C bij het opvaren van het Amsterdam-Rijnkanaal medewerking verlangen van de kruiser op het kanaal?
Voor het tweede dilemma geldt dat ook de uitvaart naar het Amsterdam-Rijnkanaal zeer onoverzichtelijk is. Zeker als er veel wind staat en er grote schepen (met veel zuiging en golfslag) voorbijvaren, is het niet ongevaarlijk. Kruiser C (11 meter in lengte) wil in dit scenario het Amsterdam-Rijnkanaal naar bakboord opdraaien en richting Utrecht varen.
ANTWOORD 1
Bij de kruising Vecht en Smal Weesp is er sprake van gelijke vaarwaters en twee kleine vaartuigen (A en B). Dat wil zeggen dat de regels voor het koerskruisen hier gelden. Schip B vaart niet aan zijn stuurboordwal. Schip A heeft schip B aan zijn stuurboordzijde (nadert B van bakboord) en moet dus wijken (Art 17.7) en, als de omstandigheden dat toelaten, vermijden het andere schip voorlangs te kruisen.
ANTWOORD 2
Bord B 9.2 in het Smal Weesp geeft aan dat er hier sprake is van ongelijke vaarwaters. Schepen vanuit het nevenvaarwater mogen het hoofdvaarwater niet opvaren of oversteken, als schepen op het hoofdvaarwater genoodzaakt zouden worden hun koers of snelheid daardoor te veranderen. Dat geldt voor álle schepen op het hoofdvaarwater (Art 6.16. 8).
De onoverzichtelijkheid van de situatie vraagt erom de marifoon uit te luisteren en een uitkijk voorop te hebben. Graag stabiel blijven (vasthouden, laag blijven) in verband met de soms hevige golfslag en zuiging van grote schepen. Reddingsvest uiteraard aan!
TOELICHTING: MEDEWERKING VERLANGEN
Waar sprake is van ongelijke vaarwaters is er volgens het BPR geen sprake van voorrang hebben of krijgen. Wel van ‘medewerking mogen verlangen’. Een groot schip dat vanaf een nevenvaarwater of vanuit een haven een hoofdvaarwater opvaart, mag medewerking verlangen van een ander schip. Een klein schip mag in dezelfde situatie dan weer géén medewerking verlangen van een groot schip, maar wel van een ander klein schip.
Het uitvaren van een haven of nevenvaarwater mag echter alleen als dat kan zonder gevaar voor andere schepen. Dat geldt óók voor grote schepen. Deze regel wordt in deze situatie opgeheven door de aanwezigheid van Bord B 9.2, want een verkeersteken gaat voor een gedragsregel.
Art. 6.16, tweede, derde en vierde lid (oorspronkelijk eerste lid) (anders ingedeeld bij wijziging 9)
/… /
Het aanbrengen van de tekens E.9 en E.10 of een scheidingston (Bijlage 8, onderdeel 2.1.3) zal geschieden indien niet uit de plaatselijke situatie zelf voldoende duidelijk blijkt, welk van de beide vaarwateren het hoofdvaarwater en welke het nevenvaarwater is.
Als criteria voor «hoofdvaarwater» zouden kunnen worden genoemd:
– de geografische gesteldheid;
– de hoofdverkeersstroom;
– een vrijstromende rivier heeft voorrang boven een kanaal, indien zich in de uitmonding van het kanaal een sluis bevindt.
Conform de toelichting bij artikel 6.16 moet de Vecht als een hoofdvaarwater worden gezien ten opzichte van Het Smal Weesp. (Het was vroeger een doorgaande stroom / hoofdverkeersstroom met sluizen in de nevenvaarwateren.) Voor het schip uit het Smal Weesp geldt de medewerkingsregel.
Aan deze casus kunnen geen rechten worden ontleend, dat kan alleen aan de BPR en de juiste kaarten.
John Coenders werd al vroeg gegrepen door de schoonheid van het water en heeft zijn hele leven eraan gewijd. Eerst als buitensportdocent aan het CIOS en onderwijskundige, na pensioen door cursussen Klein Vaarbewijs te geven. Hij is dikwijls in zijn catamaran op het wad te vinden.