Elke maand test docent watersport John Coenders je vaarkennis met een uit het leven gegrepen casus. Weet jij wat er moet gebeuren om ongelukken te voorkomen? In deze aflevering bekijken we de doorvaarthoogte en tekens op bruggen.
VRAAG
Welke brugopening kies je?
Je komt vanaf een groter vaarwater en ziet ineens deze brug voor je. Je vaart in westelijke richting, het vaarwater waar je vandaan komt ligt noordoost-zuidwest en de wind is al een paar dagen oost-noordoost. Het lijkt wat op de Schellingwoudebrug.
Je kruiphoogte is 9,10 meter. Welke brugopening kies je: A-B-C-D-E-F?
ANTWOORD
Omdat de brug direct in verbinding staat met open water, kan de waterstand snel hoger of lager worden onder invloed van veranderende windrichtingen. Daarom staan er vaak hoogteschalen bij dit soort bruggen (net als bij bruggen in regen- of getijderivieren). Een hoogteschaal geeft de afstand van het wateroppervlak tot aan de onderkant van de brug aan: dat is de doorvaarthoogte.
Bij A, B en C is deze doorvaarthoogte 8,90 meter. Bij D is het 9,10 meter. Bij E en F slechts 4,90 meter.
Bij D zou het dus kunnen, maar dat is alsnog onverstandig in verband met mogelijke golfslag, veroorzaakt door wind of voorbijvarende schepen. Bovendien zie je twee rode lichten, wat wil zeggen dat de brug bediend wordt, maar dat je niet door mag varen. Het advies is daarom te wachten totdat er een brugopening is.
TOELICHTING: DOORVAARTHOOGTE EN WATERDIEPTE
Brughoogtes en waterdieptes worden op de kaart aangegeven ten opzichte van het boezempeil (ook wel kanaalpeil of streefpeil genoemd). Een boezemgebied is een afgesloten gebied waarbinnen de waterstand door bemaling op een bepaalde hoogte wordt gehouden. Om van het ene in het andere boezemgebied te komen moet je door een sluis gaan.
Het boezempeil vind je in een almanak of op waterkaarten. Ook op deze website van Rijkswaterstaat en bij de waterschappen vind je veel informatie. Zo is deze in Friesland NAP -52 centimeter en in Groningen NAP -93.
Als er geen hoogteschaal is, reken je met behulp van de blauwe peilschalen (die de actuele waterstand als gevolg van opwaai of afwaai ten opzichte van het NAP aangeven) uit of je onder een brug door kunt en of het water diep genoeg is voor jouw schip.
Tot slot volgen hieronder enkele belangrijke borden en tekens die je op bruggen tegenkomt, en hun betekenis:
Voorkeursopening, geen tegemoetkomend verkeer mogelijk.
Doorvaart toegestaan, tegemoetkomend verkeer mogelijk.
Verboden doorvaartopening.
Overmaat ten opzichte van wat de hoogteschaal aanwijst.
Ondermaat ten opzichte van wat de hoogteschaal aanwijst.
Brug in bedrijf, doorvaart verboden.
Aanbevolen vaarrichting voor kleine schepen (mits het past).
John Coenders werd al vroeg gegrepen door de schoonheid van het water en heeft zijn hele leven eraan gewijd. Eerst als buitensportdocent aan het CIOS en onderwijskundige, na pensioen door cursussen Klein Vaarbewijs te geven. Hij is dikwijls in zijn catamaran op het wad te vinden.