Elke maand test docent watersport John Coenders je vaarkennis met een uit het leven gegrepen casus. Weet jij wat er moet gebeuren om ongelukken te voorkomen? In deze aflevering bekijken we hoe we het beste het haventje in kunnen varen. Welke methode kies jij?
VRAAG
Kies je ervoor om op te draaien (methode A) of achteruitslaand (methode B) het haventje in te varen?
Je bent afvarend op de Maas vanaf Venlo, en wilt na Venlo ergens overnachten. Je ziet een klein haventje in Arcen aan je stuurboordwal. Het ligt in de buitenbocht. Je schip past er net aan in (15,60 meter met rechtsdraaiende schroef, zonder boegschroef). Welke van de twee methodes kies je?
ANTWOORD
De keuze hangt af van je schip, je vaardigheid en de wijze waarop je wilt wegvaren de volgende ochtend. Het haventje ligt in een buitenbocht, daar stroomt het over het algemeen wat harder dan in het midden of in de binnenbocht. Bovendien loopt er net voor de ingang een lichte keerstroom langs de steiger het haventje in.
Mijn voorkeur heeft methode B: achteruit erin en vooruit eruit. Schip stilleggen ten opzichte van de bodem en rustig zijwaarts driften met roerblad in stuurboord tot vóór het haventje. Vervolgens achteruit het haventje insteken, zo dicht mogelijk langs de steiger. De stroom in de buitenbocht, samen met het roer voor deinzend schip, zet ons rustig tegen de wal, waar we de achtertros eerst vastmaken. Er loopt in het haventje nog wat stroom. Op de kop van de steiger is het even oppassen omdat daar zoals je kon zien een lichte keerstroom staat.
Tot slot het afvaren: met behulp van een achterspring vaar je de boeg van het schip vrij en daarna vaar je rustig naar buiten.
ZIE JE MEER IN METHODE A?
Dan is dit de juiste instructie: je draait ter hoogte van de steiger op. Let erop dat de stroom je stroomafwaarts wegzet. Op de stroom en met het roer licht in bakboord drift je opzij en vaar je rustig het haventje in. Eenmaal daar sla je rustig achteruit. De wielwerking en de stroom in de buitenbocht zetten je kalmpjes tegen de wal. Zet in het haventje eerst de voortros vast.
Het afvaren, de volgende ochtend, is eenvoudig met behulp van een voorspring. Omdat je wat keerstroom hebt rond de kop van de steiger, heb je meteen druk op je roerblad bij het achteruitvaren. Je bent dus goed manoeuvreerbaar.
John Coenders werd al vroeg gegrepen door de schoonheid van het water en heeft zijn hele leven eraan gewijd. Eerst als buitensportdocent aan het CIOS en onderwijskundige, na pensioen door cursussen Klein Vaarbewijs te geven. Hij is dikwijls in zijn catamaran op het wad te vinden.
Dit is voorlopig de laatste casus die John voor ons opgetekend heeft. Op deze pagina kun je ze allemaal nog eens rustig teruglezen.
