Ton: ‘een barre tocht van Engeland naar Nederland (1/2)

ZEEZIEKTE EN ANGSTZWEET 

‘s-Middags 15:00 uur telefoon; of ik morgen mee ga als crew een boot ophalen in het Verenigd Koninkrijk en afleveren in Nederland. Mijn eerste reactie: natuurlijk, eindelijk, leuk, doen we! Eerst nog wel even testen op Corona en speciale douane formaliteiten invullen in verband met kortstondig verblijf in het Verenigd Koninkrijk. Ook alvast onze aankomst in Nederland aangekondigd bij onze overheid.

Alles geregeld en om 04:00 uur staat de kapitein voor mijn deur, klaar voor vertrek. Op het vliegveld nog snel een kopje koffie gedronken en een croissant gegeten en hup, het vliegtuig in met nog 22 andere reizigers, twee piloten en drie stewardessen. Na een uurtje zijn we in het Verenigd Koninkrijk, waarna we zo snel als mogelijk naar de trein moeten om niet nog een uur te hoeven wachten. In de trein mogen we met vier personen in de coupé. Na twee bakken koffie met een “zware” snee cake, arriveren we uren later in de haven waar de boot ligt te wachten. 

PLASTIC TAS ONDER DE KIN

Om 14:15 uur klaar voor vertrek; de motoren worden gestart, daar gaan we. De kapitein vaart de haven uit terwijl ik de acht reuze fenders en duimdikke touwen van circa 30 meter lengte binnenboord haal en opberg. Direct zitten we op open zee (Atlantische oceaan) en dat is te merken. Uiteraard mag ik “sturen” met de autopilot en oog op de radar, AIS en tientallen metertjes die ik nog nader moet bestuderen. 

Praatjes genoeg over de mooie boot en het avontuur dat we gestart zijn. Een uurtje later hang ik op de bank ter hoogte van de motoren, met een plastic tas onder mijn kin en de draaghengsels van de tas zitten over mijn oren gedrapeerd gedurende minstens anderhalf uur. Gelukkig komen we in rustiger kustwater terecht richting The Solent, tussen het vaste land van het Verenigd Koninkrijk en Isle of Wight. De tas durf ik dicht te knopen en ik mag weer plaatsnemen op de kapitein zetel. 

ACHTER OP SCHEMA

Het wordt langzaam donker en ik let extra op de verschillende soorten boeien en sectorlichten die ik alleen ken van de vaarbewijsopleiding. Opletten ook voor snelle ferry’s die uiteraard voorrang hebben en vissersbootjes met alleen een zaklamp (!), die je dus op de radar niet of nauwelijks kunt herkennen. Door de behoorlijk ruwe zee liggen we achter op schema en besluiten we om rond 20:00 uur aan te leggen in Yarmouth Harbour. Geen havenmeester op de marifoon dus maar gewoon aanmeren. Bijna lagen we op de plek van de ferry, die nog met alle geweld aan kwam stormen.

Uiteindelijk een mooie plek uitgezocht voor dit kanon. Snel een restaurantje gevonden waar het binnen wel heel erg walmde door steengrillen. ‘Niets voor ons’, hoor ik de kapitein nog zeggen, ‘doe ons maar surf en turf!’. En jawel hoor; ook wij krijgen twee gloeiend hete tegels voor ons geplaatst met daarop een half rund en wat vis op een bordje. We kijken elkaar aan, maar moeten toch iets eten. Daarna op een echt matras wederom een korte nacht doorgebracht in een slaapzak. 

OPLETTEN GEBLAZEN

De volgende ochtend rond 04:45 begint de kapitein rond te lopen: we moeten vertrekken, er komt ander weer onze kant op vanuit het westen. Na snel een boterham en een bak koffie naar binnen gewerkt te hebben, gaan we vertrekken. Maar helaas, de ferry gaat ook vertrekken dus vijftien minuten wachten. Met een plastic vuilniszak (met oren) in mijn achterzak beginnen we de dag van de grote oversteek, de krijtrotsen en passeren we, opdoemend uit de mistige motregen, een reusachtig groot windmolenpark. Geregeld zien we een vissersboei met mogelijk een touw daaraan of een reddingsvest zonder inhoud voor ons, die we uiteraard professioneel ontwijken. Opletten geblazen, en nu is het zelfs nog licht. Stroming en wind hebben we mee dus gas erop. Gemiddelde snelheid is tussen de 22 en 26 knopen met af en toe een uitschieter naar 34 knopen als we een ander schip voorlangs willen kruisen. 

De kapitein zit aan het roer als hij plots de motoren stilzet. Er zit iets in de rechter schroef, waarschijnlijk een touw aan de trillingen te voelen. Nu vol gas in de achteruit om het touw door te snijden en dan weer vooruit, het probleem lijkt te zijn opgelost. Gisteren was het zeeziekte, vandaag angstzweet, ik weet niet wat erger is. Maar ook dat is weer snel vergeten. Het brandstofniveau van de tanks zakt zienderogen dus moeten we tanken voor de oversteek. ‘Minimaal 30% in de tank anders varen we niet over het kanaal’, zegt de kapitein zelfverzekerd. Dat wordt dus nog even bijtanken om zonder zorgen op de plaats van bestemming aan te kunnen komen.

Weten hoe dit afloopt? Op 04 februari wordt dit verhaal vervolgd! 

Deze column is tot stand gekomen in samenwerking met PassantenPlaatsen Boot (PBB) onder de titel “moet je nou toch eens horen wat wij tijdens het varen hebben meegemaakt”. Ook je verhaal delen? Stuur deze samen met een paar goede foto’s naar: passantenplaatsenboot@gmail.com.  

Word lid van de Varende Vrienden van EOC-nieuwsbrief

De Varende Vrienden van EOC is een bron van informatie: vaartips, onderhoudstrucs en boeiende verhalen van medeschippers.
Via onze nieuwsbrief krijg je de beste artikelen maandelijks in je mailbox.
Gratis en toegespitst op jouw voorkeuren!

Astrid Boogert
Astrid Boogert
Marketing medewerker