Het is het einde van het vaarseizoen. De jachthaven van Papendrecht ligt vol motor- en zeiljachten in afwachting van de winter. Een daarvan is “Snabbel”, de Gillissen kotter van Teus en Heleen Klomp. Dat hun vaste ligplaats het dichtst bij de smalle toegang tot de Beneden-Merwede ligt is wel zo handig; ze varen graag zo lang mogelijk door. Maar ook in de wintermaanden zijn ze regelmatig aan boord. Voor het scheepsonderhoud dat altijd doorgaat én voor nog meer verbeteringen aan hun al zo complete motorjacht.
SINDS WANNEER HEBBEN JULLIE DE KOTTER IN BEZIT?
‘Sinds 2016. We hadden 17 jaar een stalen Excellent kruiser, daar hebben we veel aan verbouwd. Die wilden we verkopen op de botenbeurs in Gorinchem, we zouden stoppen omdat ik veel last van mijn rug had. Maar op die beurs zagen we de Gillissen kotter, het was liefde op het eerste gezicht. Het is een rondspant, met goede vaareigenschappen, het onderwaterschip klapt niet op de golven maar zakt erin weg. De romp is extra stijf doordat het staal gejoggeld is. Maar de prijs was te hoog, dus volgden er twee maanden van onderhandelen en slapeloze nachten. Uiteindelijk werd het bedrag verlaagd en was “Snabbel” van ons.’
WAAR KOMT DIE NAAM VANDAAN?
‘Toen ik vier jaar was stak ik de weg over en werd aangereden. Het was ernstig: ik had, onder andere, een schedelbasisfractuur. Maar ik redde het. Daarna noemde mijn oma mij “Snabbel”. Die bijnaam heb ik gehouden in de familie. Ik ben een gelukje, net zoals de boot.’
WAT MAAKT JULLIE BOOT BIJZONDER?
‘De kotter van 11,58 bij 3,66 meter werd in 1985 gebouwd door scheepswerf Bak in Broek op Langedijk en verkocht aan een Duitser die er de Oostzee mee op wilde. Daar is de boot op aangepast. Er zit een grotere watertank in, 650 in plaats van 300 liter, en een grotere brandstoftank, 1300 in plaats van 600 liter. De motor is zwaarder met 140 pk in plaats van de gebruikelijke 85 en de reling aan achterzijde is hoger. De afsluiters zijn van brons, dus zeewaterbestendig, en voor de ruiten zit een sproei-installatie om het zoute water af te spoelen.’
WAT HEBBEN JULLIE ZOAL VERBETERD EN AANGEPAST NA DE AANKOOP?
‘We zijn binnen begonnen, hebben enkele delen van de betimmering vervangen en het hout donkerder gelakt. Daarna heb ik een nieuwe marifoon ingebouwd. We hebben de schakelaars vernieuwd, de mast opgeknapt en van gasveren voorzien en het teakhout in de kuip behandeld met een speciale reiniger en sealer.’
Teus houdt een klussenboek bij. Het is een dikke map met foto’s en aantekeningen van al het scheepswerk gedurende de afgelopen 8 jaar. Een greep uit de map: vervangen acculader en omvormer, hydrauliekmotor boegschroef, generator, brandstoffilters. Plaatsen koolmonoxidemelders, cementeren watertanks, schoonmaken brandstoftanks.
JE LIJKT EEN PROFESSIONELE SCHEEPSKLUSSER, WAT IS JOUW ACHTERGROND?
‘Ik heb heel mijn werkend leven in de scheepsbouw gezeten. In de praktijk, op kantoor, in de tekenkamer. Ik ben onderaan de trap begonnen, bij scheepswerf Slob waar ik later een leidinggevende functie had. Toen ik last van mijn rug kreeg, ben ik omgeschoold tot AutoCAD-tekenaar. Later heb ik bij Breko Shipbuilding gewerkt. Daar deed ik tekenwerk en verzorgde de certificaten van containerschepen, tankers en kleine zeeschepen.’
BLIJFT ER GENOEG TIJD OVER OM TE VAREN?
‘Voor ons begint het vaarseizoen in april en loopt door tot eind september, of nog wat later. Soms varen we ook een rondje in de winter. Sinds we gepensioneerd zijn kunnen we langer weg dan alleen weekenden en vakanties. Dit jaar hebben we zo’n drie maanden achter elkaar gevaren.’
HOE ZIEN JULLIE VAARDAGEN ERUIT?
‘Wij varen zoveel mogelijk. Voorheen hadden we één principe: we slapen geen nacht op dezelfde plek. Al draaiden we maar om, of verlegden enkele meters. Nu we alle tijd hebben, blijven we weleens een nachtje langer liggen. We maken vooraf nooit plannen, we gaan naar het noorden of het zuiden en dan zien we wel. We varen meestal in de ochtend zodat we vroeg in de middag een ligplaats kunnen vinden, dan ligt het nog niet vol. En de vroege ochtend is prachtig op het water.’
OP WAT VOOR LIGPLAATSEN LIGGEN JULLIE?
‘Omdat “Snabbel” zelfvoorzienend is, kunnen we overal liggen. We hebben zonnepanelen dus hoeven geen walstroom. Dat is fijn, we liggen liever niet in jachthavens, daar gaan we alleen heen om water te tanken en de was te doen. Jachthavens kosten geld dat we liever anders besteden. Aan brandstof bijvoorbeeld, om zoveel mogelijk te varen. We liggen het liefst ‘in het wild’, aan een graskantje, of een muurtje. Of aan de buitenkant bij een sluis. Op de Vinkeveense Plassen kun je heerlijk aan een eilandje liggen.’
WAT IS EEN MOOI VAARGEBIED?
‘De Linge is prachtig. En Friesland, dat is afwisselend met slootjes en open water. Maar wel vóór de vakantie begint, want daarna wordt het druk en daar houden wij niet van. Je kunt vanuit Friesland de Waddenzee op. Dan kijken we eerst hoe de wind staat, op de app Windy.’
DAT IS EEN GOEDE VAARTIP. HEB JE ER MEER?
‘Regelmatig achteromkijken, waar je ook vaart. En altijd het stuurboordkantje aanhouden. Vooral in Friesland zie je veel plezierschippers middenop varen. Dat doen ze dan ook op de grote rivieren. Levensgevaarlijk, tussen de grote beroepsvaart!’
TERUG NAAR HET SCHEEPSONDERHOUD. WAT ZIJN DE JAARLIJKSE KLUSSEN?
‘Het teakdek behandelen. Als er natte plekken achterblijven, weet je dat er water onder blijft staan waardoor het staal gaat roesten. Sowieso ben ik alert op roestplekken. Onder het toilet bijvoorbeeld. En naast de schroefaskoker, dat is een moeilijk bereikbare plek. Je kunt die conserveren met warmgemaakte lijnolie. Alle houten scheepsonderdelen moeten bijgehouden worden, net als het staal natuurlijk. En de motor. Ik kocht een tweede motor uit een Gillissen kotter die elektrisch is gaan varen, een Volvo Penta TMD 40 turbo, compleet met koppeling, kabels en dashboard. Die gebruik ik voor reserveonderdelen.’
WAT ZIJN JOUW ONDERHOUDSTIPS?
‘Controleer de standpijpen als je op de wal ligt. Je denkt dat de afsluiters goed zijn, maar soms kun je ze er zó afschoppen. Vervang ze door dikwandige pijp, want de gewone pijp is daar waar de schroefdraad niet onder de afsluiter zit, heel dun. Plaats anoden op een stalen romp, zodat het onderwaterschip niet wordt opgevreten. En vermijd om dezelfde reden roestvrijstalen onderdelen onder de waterlijn, zoals zwemtrapjes, boutjes, moertjes en pijpjes van een koelpakket. Kijk je tuigage na op roest. Als er roest op de staaldraden boven de spanschroeven zit, dan zit het ook in het kousje. Trek de stekker uit het stopcontact als je in de winter stilligt. En als je vaart, smeer dan om de vier uur vet op de schroefas. Als laatste: houd je machinekamer netjes. Zo zie je snel of je ergens een lekje hebt.’