WAT ZIJN DE GEVOLGEN VOOR DE EXPLOITATIE?
Op 1 januari 2020 zijn de nieuwe regels voor de geluideisen voor het Rijncertificaat ingegaan. Dat betekent dat alle schepen bij verlenging van dit certificaat aan de eisen van de ES-TRIN (artikel 15.02 lid 5) moeten voldoen. Voor schepen ‘met ervaring’ is er enige coulance, maar wel met duidelijke grenzen en voorwaarden.
Volgens de ES-TRIN mag de geluidsdruk in woonruimten maximaal 70 dB zijn en in slaapruimten tijdens rusttijden maximaal 60 dB. Schepen waarvan de kiel is gelegd op 1 april 1976 of daarvóór endie voor het eerst zijn voorzien van een certificaat voor het varen op de Rijn vóór 1995 (CVOR), mogen daarvan afwijken. Hiervoor zijn er twee opties, hieronder kort samengevat.
ALTERNATIEF 1
- De eigenaar kan aantonen dat hij alles heeft gedaan om de geluidsdruk in de verblijven te verminderen, zoals plaatsen van dubbel glas.
- De overschrijding bedraagt maximaal 5 dB in de woonruimten en 10 dB in slaapruimten. Dit wordt met een proefvaart vastgesteld, met een aangepast meetprotocol. Er mag op meerdere toerentallen worden gemeten (in plaats van alleen op 95%) en uit die metingen wordt een ‘gemiddelde waarde’ berekend. Die ‘gemiddelde waarde’ mag maximaal 75 dB zijn in woonruimten en 70 dB in slaapruimten.
- In ruimten waar de grenswaarden worden overschreden is adequate persoonlijke gehoorbescherming beschikbaar.
ALTERNATIEF 2
- Het toerental van de hoofdmotor wordt gereduceerd tijdens de door de lidstaten in hun nationale bepalingen voorgeschreven rusttijden van de bemanning,zodat een geluidsniveau van maximaal 60 dB in de slaapruimten wordt bereikt.
- Een tachograaf registreert dit, zodat naleving kan worden gecontroleerd.
- Het bewuste toerental wordt vastgesteld met een proefvaart en vermeld op het certificaat.
NIET ZONDER GEVOLGEN
De 75 dB in de woonruimte en 70 dB in de slaapruimte uit ‘alternatief 1’ zijn harde grenzen. Als het niet lukt daaronder te blijven, dan moet de eigenaar beslissen wat hij gaat doen. Hij kan aanvullende maatregelen nemen om het geluidsniveau terug te brengen. Als de norm niet gehaald wordt voor het slaapverblijf maar wel voor de woonruimte, kan hij ook kiezen voor certificering voor A1-exploitatie (14 uur vaartijd). Dat is uiteraard een grote stap terug als hij eerst A2 of B op het certificaat had. Ook ‘alternatief 2’ heeft impact, met de investering in een tachograaf, de extra administratieve lasten en het voortaan continu letten op je toerenteller. Als laatste redmiddel is er de hardheidsclausule: het indienen van een verzoek om voor dit individuele schip van de regels af te mogen wijken. Maar dat lijkt een langdurige weg met onzeker resultaat.
Nog even voor de volledigheid: voor schepen waarvan de kiel gelegd is na 1 april 1976 gelden deze uitzonderingen niet.
We horen het graag
Vragen over de geluidseisen, over de proefvaart met geluidsmeting of over geluidsisolerende maatregelen? Stel ze gerust aan onze experts. Bel 088 6699400 of mail naar info@eocexpertise.nl.
Leestip voor meer informatie.