Als het gaat schuiven, broeien of lopen…

MET GEVAARLIJKE LADING KAN HET GOED MISGAAN

Bij vertrek lijkt alles nog in orde. De lading is aan boord en de reis begint zonder problemen. Maar na een paar uur varen is er ineens onverwachte golfslag en valt het schip scheef of kapseist. Ondenkbaar? Toch heeft bijna iedere droge ladingschipper wel van die ervaringen van ‘dat ging net goed, maar had ook anders af kunnen lopen’. Zo’n schrikmoment doet beseffen dat je met gevaarlijke lading altijd alert moet blijven. 

Voor een droge ladingschipper is stuwage natuurlijk gesneden koek, maar scherp blijven is belangrijk, zeker als het om gevaarlijke lading gaat. Uiteenlopende soorten ladingen kunnen gevaar opleveren voor de stabiliteit, het casco of de bemanning. Dat zijn ladingen die: 

  1. Kunnen gaan schuiven doordat:
    A. Ze onvoldoende zijn vastgezet tegen verschuiven.
    B. Er te veel tussenruimte tussen de lading is.
  1. Vrij van de scheepshuid/beunwand worden geplaatst.
  1. Moeilijk als een geheel te verpakken zijn en daardoor van zichzelf geen sterk geheel vormen. 
  1. Zich vloeibaar gaan gedragen op het moment dat het vloeipunt wordt overschreden. 
  1. Kunnen ontbranden. 
  1. De stabiliteit kunnen aantasten. 
  1. Het laadruim kunnen aantasten.
  1. Schadelijke stoffen bevatten of zuurstof aan de lucht onttrekken. 

AAN DE ROL

Ladingen die kunnen gaan schuiven zijn bijvoorbeeld staal(rollen), aluminium(broodjes), cellulose en constructies. Zo’n lading moet breed gestuwd worden, indien mogelijk van scheepshuid tot scheepshuid. Voor degene in de kraan is het natuurlijk makkelijker om het recht onder de den te zetten, maar wie is er verantwoordelijk als de boel gaat schuiven of rollen? Juist: de schipper. De schipper bepaalt ook het aantal keggen waarmee rollen staal moeten worden vastgezet. Uit onderzoek blijkt dat dat met vijf keggen per kant moet, minder is niet veilig want dan kan de lading bij golfslag of een manoeuvre aan de wandel gaan. Het risico hierop wordt vergroot als de keggen niet even lang of nat zijn, of als de ondergrond wat hobbelig of vet is. 

INEENS VLOEIBAAR

Ladingen die zich als een vloeistof kunnen gaan gedragen, zijn bijvoorbeeld kunstmest en slib. Door trillingen kan het vocht naar boven komen en ligt de vracht ineens te klotsen in het ruim. Datzelfde effect kan optreden bij ertsconcentraten of ijzererts in kleine balletjes: de aanvankelijk vaste lading kan gaan ‘lopen’ en dat heeft grote invloed op de stabiliteit. Het is dus zaak om bij het aannemen van zo’n reis gelijk naar de eigenschappen van de lading te vragen. 

BROEI EN BRAND

Een heel ander risico is brand. In schroot en kolen kan broei en daardoor brand ontstaan. Ook organische lading kan gaan broeien, zoals copra, palmpellets/-schilfers, citruspellets, maïspellets of houtsnippers. Het risico daarop is groter als het materiaal al vochtig of warm is bij het laden. Hoe vochtiger, hoe groter de kans op broei, dus probeer condensvorming tegen te gaan en de lading aan boord te luchten. 

AGRESSIEVE LADING

Lading kan corrosief zijn voor het schip zelf, denk aan soda of ammoniakdampen. Dit soort stoffen kunnen de conservering van het ruim en de aluminium luikenkap aantasten. Dit geeft misschien geen acuut gevaar, maar kan wel voor veel schade zorgen, zeker financieel. Vaak is het niet meer te herleiden tot een bepaalde vracht, is er niemand aansprakelijk te stellen en draait de eigenaar voor de kosten op.   

GIFTIG GAS

Stoffen die vallen onder ADN vragen uiteraard om specifieke voorzorgsmaatregelen, maar ook op het oog onschuldige ladingen kunnen toch ineens een gevaar vormen voor de bemanning. Zoals graan wanneer daar een te hoge concentratie fosfine (rattengif) in zit. Na een aantal ernstige incidenten met fosfine zijn de protocollen aangescherpt, maar waakzaamheid blijft geboden.  

Sommige ladingen zijn niet giftig, maar kunnen toch gevaarlijk worden omdat ze zuurstof aan de lucht onttrekken, wat risico op verstikking geeft. Dat kan optreden bij staal (boorsel), turf en landbouwproducten zoals veevoer en graan. Dan kan het levensgevaarlijk zijn om in het ruim te komen of in afgesloten ruimten die in verbinding staan met het ruim. 

ZWAARTEPUNT? METACENTRUM? OPFRISSER KAN GEEN KWAAD

Voor de stabiliteit is het belangrijk dat het zwaartepunt niet te hoog ligt. Dat geldt voor ieder soort lading, zowel containers als bulk- en stukgoed en helemaal als het om groot en/of zwaar stukgoed gaat. Schippers moeten deze kennis paraat hebben, maar niet iedere schipper maakt dagelijks een stabiliteitsberekening. Is de kennis over zwaartepunt, metacentrum en indifferente stabiliteit een beetje weggezakt? IVR en CCR maakten handige geheugenopfrissers, voor binnenvaartschepen of containertransport.

VOOR EEN VEILIGE VAART

  • Weet wat je vervoert: vraag door bij de bevrachter, laat het schriftelijk bevestigen. 
  • Instrueer de bemanning. 
  • Bij twijfel: 
    – Blijf logisch nadenken. 
    – Stop de belading. 
    – Informeer de bevrachter. 
    – Bel EOC

Vraag een offerte aan

Meteen helderheid over de kosten? Dat is met een klik op de knop geregeld.
Vul je gegevens en de gewenste dekking in, dan sturen onze experts je vrijblijvend een offerte toe.

Marnix de Bakker
Marnix de Bakker
Preventie Manager