Hil Rabenberg (1965), Rick den Hollander (1963) en Dirk de Mooy (1968), Stichting De Wilde Vaart, Molletjesveer
Het is nog geen twee minuten lopen van werkplaats naar schip, toch liggen beide niet in elkaars zichtveld. Het is de enige afwijking van het tekeningetje dat de mannen van Stichting De Wilde Vaart lang geleden maakten. Een bijzonder idee in een kladblok, met als doel jongeren met een achterstand tot de arbeidsmarkt te helpen. Die schets, inmiddels zo’n drie jaar oud, is werkelijkheid geworden. Naar genoegen van de mannen: ‘Als we dat tekeningetje bekijken dan kloppen alle pijltjes heel aardig.’ Behalve dus die zichtbaarheid tussen loods en schip. Maar het is een kniesoor die daar een punt van maakt. Want het concept klopt aan alle kanten.
Hil, Rick en Dirk zijn mannen met een missie. Alle drie werken ze in de hulpverlening. En alle drie hebben ze eenzelfde passie: water. Al zit die waterliefde bij Dirk niet vanzelfsprekend in het varen, zoals bij de andere twee. ‘Maar ik ben een Katwijker. Ik heb mijn hele jeugd wel mooi vanaf de duinen de zee kunnen bekijken.’
Ze kennen elkaar vanuit dnoDoen; een welzijnsorganisatie die zich bezighoudt met opvang en begeleiding van mensen die dakloos zijn. Hil is er directeur-bestuurder, Rick en Dirk werken er als welzijnswerker. Hun missie werd geboren in de gang van dnoDoen. Daar vertelde Rick dat hij zijn klipper ging verkopen. Doodzonde, vond Dirk. Hij sprak Hil aan, het leek het juiste moment hun eerder besproken wens een specifiek project voor jongeren te starten, nieuw leven in te blazen. Het werd tijd, zo zei hij, nu toch eindelijk maar eens een schip te kopen.
Het borrelde al een tijdje. Het plan om jongeren vanaf 18 jaar met grote afstand tot de arbeidsmarkt een leer-werktraject te bieden dat hen op weg helpt naar een zelfstandig leven. Veel van hen hebben een stoornis binnen het autismespectrum of kampen met verslavingsgedrag. Dat de scheepvaart geschikt is als middel tot verandering, is een helder uitgangspunt. Op een schip is discipline een eis. Net als het accepteren van gezag: ‘Anders gaat het schip alle kanten op. Behalve de goede.’ Varen vergt samenwerking, samenwerking vergt afspraken. Vooral Rick weet dat maar al te goed. Twintig jaar ervaring als charterschipper maakt hem expert. Hij zag jongeren tijdens een zeilweek veranderen: ‘Sommigen kwamen aan boord met de insteek dat varen niet cool is. Maar na enkele dagen zag je wat gebeuren.’ Dan vond de meerderheid het wél stoer en schikten tegendraadse passagiers zich naar de groep. Werd er naar elkaar geluisterd. En samengewerkt.
Het idee achter Stichting De Wilde Vaart is uniek te noemen. Omdat het geen dagbesteding betreft, maar een leer-werk-traject dat moet leiden tot een betaalde baan. En die baan bevindt zich in een sector waar grote vraag is naar personeel: de scheepvaart. Waarmee het mes aan twee kanten snijdt. Na een stage van een jaar bij een bij de stichting aangesloten schipper of scheepsbedrijf, zijn de jongeren gediplomeerd. En gemotiveerd. Maar om een jongere in een passende stage te krijgen, is een zorgvuldig voortraject nodig. Waarin zichtbaar wordt wat een kandidaat kan, maar ook wat hij nodig heeft. En voor die periode is dus dat schip bedoeld. Het schip waar Dirk in de gang van dnoDoen op aandrong.
VAREN VERGT SAMENWERKING, SAMENWERKING VERGT AFSPRAKEN
Dat schip heet “Excelsior”. Een Hasselter aak waarvan je kunt zeggen dat het zelf ook wat hulpverlening nodig had. Het charterschip verkeerde in slechte staat: ‘Zo slecht dat we zeiden, dat schip, dat moeten we maar niet doen.’ Ze bekeken andere schepen. Maar keerden terug naar de “Excelsior”. Er ontstond een band met de schipper. Uiteindelijk viel alles samen: de schipper móest verkopen, maar vond het jongerenproject zo prachtig dat hij akkoord ging met een korting zodat het voor Hil, Dirk en Rick financieel haalbaar werd. Want de “Excelsior” is met eigen geld gekocht.
Het schip was het startschot. Wat volgde was een werkplaats. Daar werken momenteel acht jongeren die zich hebben aangemeld voor het traject. Vier van hen wonen op de “Excelsior”, de anderen komen vijf dagen per week naar De Wilde Vaart. Ze doen scheepsonderhoud terwijl er aandacht is voor zaken als sociale- en financiële vaardigheden, psychisch en praktisch functioneren. Tijdens deze periode van twee maanden bepalen Dirk en Rick welke stageplek geschikt is en zorgen voor keuringen en een dienstenboekje. Twee jongeren van Stichting De Wilde Vaart varen momenteel als matroos in opleiding op een binnenvaartschip.
Ook de participerende schippers worden begeleid. De meesten die meedoen, doen dat uit sociaal oogpunt: ‘Zij vinden het waardevol om jongeren te helpen.’ Die hulp gaat vaak verder dan de vaarpraktijk: sommige jongens zien zich opgenomen in een gezinssituatie die ze zelf nooit gekend hebben. Dankzij herwonnen zelfvertrouwen én connecties van de schippers vinden de meesten snel een baan in de scheepvaart. Overigens is die familiesfeer ook bij de stichting zelf te vinden. Niet alleen Hil, Dirk en Rick zijn met regelmaat in vrije tijd op het schip, ook hun vrouwen zijn bij het werk betrokken. Om te ontspannen varen ze soms gezessen het wad op. Met de “Aaltje”, een Groninger Bolschip dat sinds een jaar eigendom van de stichting is. Maar ook dan bespreken ze het werk. Want de toekomst lonkt. Over zo’n vijf jaar willen ze nog twee locaties erbij. Met betaalde hulpverleners naast de vier huidige vrijwilligers die zo onmisbaar zijn. En ze willen als stichting meevaren met Sail. Meer schepen voor de jongeren. Meer leer-werk-trajecten … Ach, ze willen nog zoveel. En vooral ook snel. Al zien ze zelf best dat ze al veel bereikt hebben in korte tijd. ‘Maar ja, wij zijn gewoon vreselijk ongeduldig.’