In deze rubriek peilen we bij een EOC-lid aan boord hoe het er dagelijks op het vaarwater aan toegaat. Wat valt op en waar lopen – of varen – ze tegenaan? De EOC-peilschaal wordt iedere editie doorgegeven aan de volgende vaarweggebruiker. Zo krijgen we een uniek kijkje op het water vanuit alle verschillende stuurhutten, kajuiten en achterdekken die EOC rijk is.
Twee jaar geleden verruilde Ben Boodts het zeiljacht waarmee hij de Atlantische oceaan over zeilde (een Koopmans 36 ft) voor een Ovni 435, genaamd “Best”. Een aluminium schip waarmee hij kan droogvallen. Het jacht stond al jaren op het verlanglijstje van Boodts en zijn vrouw. ‘Het is geschikt voor ondiep water maar ook voor de zee, het vaargebied is enorm.’ Ideaal dus voor de wateren in en rond Friesland, waar het jacht een vaste ligplaats heeft. ‘De enige beperking is de hoogte. Maar dat geldt voor ieder zeiljacht.’
HOE KUN JE MET EEN ZEILJACHT WACHTEN OP EEN BRUGOPENING ZONDER HET OVERIGE VAARVERKEER TE HINDEREN?
‘Aanleggen voor een gesloten brug is voor jachteigenaren gewoon niet te doen. Het water is vaak te rumoerig om tegen de kant aan te gaan, de kans op schade is dan erg groot. Rondjes draaien voor de brug wordt meestal als oplossing gebruikt, maar dat is hinderlijk voor ander scheepvaartverkeer, vooral voor de beroepsvaart. Daarom kies ik ervoor bij een nog gesloten brug een stukje terug te varen en pas verderop te draaien om daarna weer op te varen. Grote lussen in plaats van korte rondjes net voor de brug.’
TEGEN WAT VOOR PROBLEMEN LOPEN ZEILERS OP IN HET VAARVERKEER?
‘Bruggen zijn een beperking voor zeiljachten. Het onderhoud ervan zorgt voor problemen omdat de doorvaart voor ons dan meestal gestremd is. Dat gebeurt steeds meer, door achterstallig onderhoud. Maar ook als ze gewoon draaien, gaat het niet altijd goed. De nautische kennis van brugwachters is minder dan voorheen. Ik maak vaak mee dat ik, voorstrooms, moet wachten omdat de brugwachter de opvaart voor laat gaan. Dan denk ik … dat is niet handig. Hetzelfde geldt voor wind op de kont. Dat schepen met wind op de kop eerst mogen. Heel onhandig.’
HOE KAN DAT WORDEN OPGELOST?
‘Door betere communicatie onderling. Begrip voor de mogelijkheden en beperkingen van zeiljachten. Daar hebben zeilschippers trouwens zelf ook een taak in. Veel zeilers hebben een korte cursus gedaan, alleen om een marifoon aan boord te mogen hebben. Zij snappen niet altijd wat er bedoeld wordt wanneer er in vakjargon gepraat wordt. Neem bijvoorbeeld de communicatie bij de Oranjesluizen, waar de positie van schepen wordt aangegeven als ‘binnenkant’ of ‘buitenkant’. Gelukkig pakken de sluiswachters dat meestal goed op. In vrijwel elke sluis in Nederland worden zeiljachten prima begeleid.’
ERVAAR JE VERSCHIL VAN HANDELEN TUSSEN BEROEPSSCHIPPERS EN SPORTSCHIPPERS?
‘Wat voor veel zeilers onduidelijk is, is dat grote vrachtschepen voor gaan. Zij vinden dat de beroepsvaart gewoon doordrukt, vooral bij de sluis. Het zou goed zijn als de sluismeester duidelijk zegt hoe het werkt bij in- en uitvaren. Ook voor de beroepsschippers wel zo fijn: als een van beiden een foutje maakt is een zeiljacht zo plat.’
WAT WIL JE GRAAG WETEN VAN EEN BEROEPSSCHIPPER?
‘Met ons vorige zeiljacht “White Spirit” hebben we heel veel gereisd, ook buiten Europa. We staken er de Atlantische oceaan mee over en voeren in het Caraïbisch gebied. Ook met zeiljacht “Best”’ varen we in verschillende vaargebieden. Ik vraag mij af wat er nou aan is voor een schipper van een passagiersschip, bijvoorbeeld een rondvaartboot, om de hele tijd dezelfde, vaste route te varen?’
