Ik ben de eerste die het toe zal geven: al die verschillende inspecties en keuringen, het is best complex. We zien dat het bij sommige scheepseigenaren tot verwarring leidt. Bij de verkoop van een schip kan dit vervelend uitpakken, dan staat de koper of verkoper in een verhitte discussie over een verborgen gebrek te wapperen met een keuringsrapport. Soms richt de irritatie zich ook op EOC, die heeft het schip toch ‘goedgekeurd’? Ja, maar wel voor een bepaald doel.
EOC Expertise doet ruwweg twee soorten keuringen: de acceptatiekeuring en de inspectie voor het certificaat. Eerst maar even de acceptatiekeuring. Als een eigenaar zijn schip wil verzekeren bij EOC, dan kan het zijn dat EOC het schip eerst wil bekijken. Een expert voert dan een keuring uit, waarbij het schip in het water ligt of is drooggezet. We noemen dit de ‘acceptatiekeuring voor in verzekering name’. De eisen voor deze keuring zijn de interne richtlijnen van EOC en de rapportage is bedoeld als risico–inschatting voor EOC als verzekeraar.
Dan de inspectie voor het certificaat. Certificaatplichtige schepen worden periodiek geïnspecteerd volgens de richtlijnen van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De inspectie omvat een cascokeuring, een veiligheidskeuring en zonodig een ADN–keuring (gevaarlijke stoffen). De meetlat waarlangs het schip wordt gelegd zijn de wettelijke eisen van de Europese standaard ES-TRIN. De experts van EOC zijn geaccrediteerd om via het Nederlands Bureau Keuringen Binnenvaart (NBKB) deze inspecties uit te voeren en komen dan langs met de pet van ‘inspecteur’ op. De inspectie draait vooral om veiligheid en bijvoorbeeld niet om de staat van de motor of de woning. Met de 532 pagina’s die de ES-TRIN telt, kan een inspecteur onmogelijk álle punten nalopen en daardoor is een inspectie altijd een steekproef. Hij beschrijft de conditie van het schip in een rapportage en uiteindelijk leidt de inspectie, na herstel van de onderdelen op de reparatielijst, tot een nieuw certificaat.
Waar wringt nu de schoen? Stel, een certificaatplichtig schip wisselt van eigenaar. Er wordt contractueel een vernieuwing van het certificaat overeengekomen. Een EOC–inspecteur keurt het schip: eisen van de ES–TRIN, steekproef… en hij schrijft een mooi rapport. Koper en verkoper vatten deze rapportage op als een keuringsrapport over de volledige staat van het schip. Je snapt het: daar gaat het mis. Ook bij een schip zonder certificaatplicht komt het keuringsrapport voor acceptatie in de verzekering soms op tafel bij de verkoop. Zelfde probleem: ook dat rapport is niet voor dit doel gemaakt en beschrijft niet de volledige staat.
Je zou het ‘rapportmisbruik’ kunnen noemen. Maar ik denk dat de meeste scheepseigenaren zich oprecht niet realiseren dat een rapport echt alléén gebruikt kan worden waarvoor het is bedoeld. Het kan voor een hoop teleurstelling zorgen, ik noem het dus maar ‘keurverdriet’. Er ligt zeker een taak bij EOC om uit te blijven leggen wat een keuringsrapport precies zegt en om goed advies te geven. Dat advies is: laat het ons weten als u een aankoopkeuring wenst, met een aanvullend onderzoek, om zo een volledig beeld te krijgen van de staat van het schip.
Thon van Houwelingen
Manager expertise